Nederland positief over aanpassingen richtlijnvoorstellen FASTER en VIDA

Nederland positief over aanpassingen richtlijnvoorstellen FASTER en VIDA

Gegevens

Nummer
2024/509
Publicatiedatum
6 mei 2024
Auteur
Redactie
Rubriek
Overig

Minister Van Weyenberg stuurt de Eerste en Tweede Kamer de geannoteerde agenda van de vergaderingen van de Eurogroep en Ecofinraad van 13 en 14 mei 2024. Op de agenda staan de richtlijnvoorstellen FASTER en VIDA.


Richtlijnvoorstel snellere en veiligere vermindering teveel ingehouden bronbelasting (FASTER) Ten opzichte van het originele voorstel zijn aanpassingen gedaan om ervoor te zorgen dat contractuele beleggingsfondsen, waaronder Nederlandse fondsen voor gemene rekening, toegang krijgen tot de procedures wanneer deze, of hun beleggers, recht hebben op vermindering van bronbelasting. Dit is een belangrijke uitbreiding van het toepassingsbereik ter versterking van de kapitaalmarktunie.
De procedures worden optioneel voor lidstaten die zowel een kleinere aandelenbeurs hebben als een goedwerkend systeem om beleggers een vrijstelling aan de bron te geven voor deze overtollige bronbelasting. Dit betekent dat alle beleggers die normaliter onder de FASTER-procedures zouden vallen, gebruik moeten kunnen maken van de vrijstelling aan de bron in de desbetreffende lidstaat en dat hierbij niet meer informatie gevraagd mag worden aan de belegger dan onder de FASTER-procedures.
Ten aanzien van het bestendiger maken tegen misbruik zijn meerdere aanpassingen gedaan. Er zijn ruimere mogelijkheden gegeven aan lidstaten om de FASTER-procedures te mogen weigeren. Verder moet er meer informatie over het dividend en de belegger door financiële instellingen aan de Belastingdienst worden gerapporteerd. Bovendien is nu verduidelijkt dat de FASTER-procedures niet leiden tot een vermindering van de handhavingsmogelijkheden voor belastingdiensten.
Het Belgische voorzitterschap heeft ruimschoots aandacht besteed aan het vergroten van de uitvoerbaarheid voor belastingdiensten. Er zijn een aantal termijnen verlengd, waardoor bijvoorbeeld het afgeven van een woonplaatsverklaring voor de Belastingdienst beter uitvoerbaar wordt. Bovendien is de implementatietermijn verschoven van 1 januari 2027 naar 1 januari 2030, waardoor de implementatie beter in de IV-portfolio gepast kan worden. Financiële instellingen krijgen ook een langere termijn om te rapporteren en verzoeken in te dienen wat de uitvoerbaarheid ten goede komt. Hiernaast wordt er een centraal EU-portaal opgericht waardoor zij zich op één plek moeten te registreren in plaats van in elke lidstaat afzonderlijk. De Europese Commissie beheert dit portaal maar lidstaten behouden de bevoegdheid om te beoordelen welke financiële instellingen zich aldaar kunnen registreren.
Verder wordt het mogelijk dat financiële instellingen onderling afspraken maken over rapportage en het indienen van verzoeken. Een buitenlandse financiële instelling met beperkte aanwezigheid in een lidstaat kan met een lokale financiële instelling afspreken dat deze de rapportage en verzoeken namens de buitenlandse financiële instelling doet. Nederland is van plan om met het voorliggende akkoord in te stemmen.

Btw-regels voor het digitale tijdperk (VIDA) In de compromisteksten zijn de implementatiedata voor alle drie de onderdelen van het voorstel op verzoek van Nederland en andere lidstaten naar achteren geschoven, zodat belastingplichtigen en de belastingdiensten voldoende tijd hebben voor implementatie.
Wat betreft het onderdeel (1) dat ziet op de digitale rapportageverplichtingen en e-facturatie hebben lidstaten die al over een binnenlands systeem voor rapportageverplichtingen en e-facturen beschikken een langere transitieperiode gekregen om hun systemen in lijn te brengen met het nieuwe Europese systeem voor digitale rapportageverplichtingen en e-facturen.
Door de toegang tot gevoelige data te beperken tot personen die het nodig hebben en het bijhouden van verzoeken om deze data, kan concreet worden gemonitord welke data wordt opgevraagd en door wie, wat de veiligheid van die data bevordert.
Ten aanzien van de platformfictie (2) heeft Nederland met het oog op harmonisatie onder andere ingezet op een platformfictie die in alle lidstaten onder dezelfde omstandigheden verplicht is. De thans voorliggende compromistekst biedt lidstaten de nodige flexibiliteit bij de toepassing van de platformfictie waar het gaat om de vraag of er sprake is van kortlopende accommodatieverhuur. Daarnaast krijgen lidstaten de mogelijkheid om kortlopende accommodatieverhuur en/of personenvervoer die via een platform worden verricht door belastingplichtigen die daarvoor gebruik maken van een speciale regeling voor kleine ondernemers, uit te sluiten van de platformfictie.
Op het gebied van de enkele btw-registratie (3) is besloten om het subonderdeel dat ziet op de Import-One-Stop-Shop (IOSS) uit het VIDA-pakket te halen en verder te bespreken in de bredere onderhandelingen over het nieuwe Douanewetboek.
Nederland is van plan om in te stemmen met de drie voorliggende teksten. In de basis steunen alle lidstaten de doelen van het voorstel, op een enkele lidstaat na. Een lidstaat is principieel tegen de platformfictie en pleit om het pakket op te splitsen, zodat de andere onderdelen van het VIDA-pakket niet opgehouden worden terwijl er verder wordt onderhandeld over de platformfictie. Deze lidstaat geeft aan dat de platformfictie te veel administratieve lasten met zich meebrengt.

Bron: MvF 02-05-2024, nr. 2024-0000242304 - Kamerbrief over geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad van 13 en 14 mei 2024
Practice note: Welk btw-tarief toepassen?, One Stop Shop (OSS) en e-commerce